vrijdag 3 mei 2013

Spelend leren terug op de basisscholen

Spelend leren terug op de basisscholen door: Erik Betten

Prof. dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer begint op 1 februari als lector Early Childhood aan Stenden Hogeschool. Ze ziet haar benoeming als goede kans om het spelend leren weer een rol te geven op de basisscholen. Voor Stenden Hogeschool is het nieuwe lectoraat de uitkomst van een discussie die intern al twee jaar gevoerd is, zegt Herma Korfage, academic dean (directeur onderwijs, red.) van de hogeschool. "Die discussie gaat over de expertise en de kennisontwikkeling op het gebied van jonge kinderen in het onderwijs. Sinds de invoering van de basisschool, medio jaren tachtig, is de expliciete aandacht voor het spelend leren onderbelicht geraakt op de opleidingen. De laatste lichtingen van kleuterleidsters die nog geschoold zijn op wat toen de kleuterkweekschool heette, gaan nu ook met pensioen. Daarmee verdwijnt nog meer expertise van de scholen.” De Groningse emeritus-hoogleraar Goorhuis heeft in haar vaste rubriek in de weekendbijlage van het Friesch Dagblad het belang van spelend leren herhaaldelijk aan de orde gesteld. "Daar komt nu een platform bij met dit lectoraat en de bijbehorende kenniskring”, aldus Korfage. Het lectoraat betekent dat Goorhuis en Oenema les zullen geven aan pabo-studenten, maar ook onderzoek zullen begeleiden, van heel toegepaste studies tot aan promotieonderzoeken. "Dat is ook het idee van een lectoraat. Het verknopen van wetenschappelijke inzichten en concrete vragen uit het veld.” Goorhuis heeft een lijst met doelstellingen die ze met Oenema wil behalen in de komende vier jaar. "Ten eerste aandacht vragen voor de eigen ontwikkeling van het kind, met alle variaties die daarbij optreden. Dat leidt er dan toe dat er minder snel een label wordt gehangen aan gedrag van jonge kinderen.” De tweede doelstelling is het verwezenlijken van een rijke leeromgeving die aansluit op de ontwikkeling die een kind heeft doorgemaakt. De derde is het afleveren van specifiek geschoolde professionals, die in een klas ook in staat zijn om per kind de juiste afweging te maken. Als vierde wil Goorhuis de toekomstige leerkrachten inprenten dat je neurobiologisch gezien een jonger kind niet kan vergelijken met een zesjarige. En in het verlengde daarvan willen de lectoren af van de Cito-toetsen in de groepen 1 en 2, omdat die kinderen langs een meetlat leggen die geen recht doet aan hun ontwikkeling. Korfage: ,,Daar willen we graag een alternatief voor aanbieden. Kort gezegd komt het neer op het introduceren van een andere manier van kijken naar het jonge kind.” Korfage stelt dat Stenden de eerste is die met een dergelijk lectoraat de specifieke expertise op het gebied van het jonge kind aan de orde stelt. Daarmee worden de vijf pabo’s van Stenden (in Leeuwarden, Groningen, Assen, Emmen en Meppel) bediend. De hogeschool neemt hiermee geen radicaal standpunt in, vindt Korfage. "Minister Van Bijsterveldt heeft hier eerder al op aangedrongen, en in een rapport van de Onderwijsraad van twee jaar geleden wordt dit ook al opgevoerd.” De praktijk is echter anders. Goorhuis: "Het effect van de Wet oke - waarmee de peuterspeelzalen en de kinderopvang worden samengevoegd - is dat ook daar de nadruk steeds meer op leren wordt gelegd. De methodes die daarbij worden gebruikt, gaan lijnrecht in tegen de manier waarop wij dat zouden willen invullen.”